‘A small step for a man, but a giant one for mankind,’ met deze woorden stapte Neil Armstrong de maan op. Overdrijving is een van de technieken die een schrijver tot zijn beschikking heeft, en ik realiseer me dat mijn eerste stap over de drempel van het monumentale bedrijf Gallimard in het niet valt vergeleken bij Armstrongs voetstap. Maar voor mij was het een gedenkwaardig moment om als Nederlandse auteur dat literatuurpaleis binnen te stappen, gelegen in een straat die sinds 2011 genoemd is naar de oprichter en godfather van het uitgevershuis: Gaston Gallimard. Zodra je in de monumentale hal staat, kijken de mastodonten der letteren vanuit hun fotolijsten op je neer: Proust, Gide, Sartre, Mondiano. Het gebouw bestaat uit hoge statige kamers met gestuukte plafonds, uitzicht op een tuin die een onderdeeltje van de percelen in Versailles zou kunnen zijn met daar achterin een kleiner, maar niet minder plechtstatig optrekje. Dat is het huis waar de Bibliotèque de la Pléade wordt uitgegeven, het elitecorps der schrijvers.
In een klein en donker kamertje, van onder tot boven volgestapeld met buitenlandse literatuur, wordt ik ontvangen door Joachim Schnerf, die me laat zien welke cover ze voor La fabrique des hormones hebben uitgekozen. Gallimard is de eerste uitgever die niet de meisjes op de voorkant zet, maar een metaforische afbeelding gevonden heeft voor de gemoedstoestand van de hoofdpersoon. Ik gloei van trots en verheug me op 6 juni, de dag dat de Franse uitgave in de winkels ligt.