Door: Rosan Hollak
In een boek met interviews met kinderen van oorlogsslachtoffers laat Saskia Goldschmidt zien dat het verwoorden van het onuitgesprokene bevrijdend werkt, met name voor de vertellers zelf.
Bij Stanley Winnik stond vroeger hoog in de boekenkast een stenen beeldje van een lief kinderkopje. Waarom dat daar stond? Hij had geen idee. Maar van jongs af aan wist hij dat zijn ouders een grote last met zich meedroegen. Een verdriet dat te groot was om over te praten. Als hij er af en toe iets over vroeg, gaf zijn vader een standaard antwoord: ‘Ik zeg maar zo, ik zeg maar niks.’
Pas veel later kwam Winnik, voormalig bankier en vrijwilliger in het Nationaal Holocaustmuseum, erachter waar dat stenen beeldje voor stond. Het was Ina, zijn halfzusje die, vijftien maanden jong, tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met haar moeder Sophia in Auschwitz-Birkenau werd vermoord.
Het verhaal van Winnik is een van de tien verhalen uit de bundel Na de oorlog waarin kinderen en kleinkinderen van Nederlanders, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet zaten of de Holocaust meemaakten, vertellen over hun jeugd en de invloed van de oorlog op hun leven. Afgezien van haar eigen verhaal tekende schrijver Saskia Goldschmidt negen persoonlijke verhalen op van gastsprekers van de gelijknamige organisatie Na de oorlog.Lees verder