Gistermorgen was het zover.
Twintig jaar lang begon onze dag met De Volkskrant. Je raakt gewend en gehecht aan formaat, indeling, lettertype en rubrieken van de krant. Daarnaast hadden we een abonnement op het NRC. Maar uit financiële overwegingen hebben we beiden abonnementen opgezet en zo viel gistermorgen voor het eerst NRC-next op de mat.
Het viel niet mee. Een blad met veel beeld, foto’s en kleine columns, en quotes. Het eerste serieuze buitenlandnieuws pas op pagina zes. Mijn lief zat al te lezen toen ik beneden kwam. Hij trok een wenkbrauw op en zei met sombere stem: ‘anders.’ Sinds we ooit met het hele gezin een huisje op La Gomera huurden dat gelegen bleek te zijn in een bestendig wolkendek, is ‘anders’ bij ons synoniem voor een negatief uitgevallen keuze.
Ik was nog vol goede hoop en ging met het rituele bakje muesli, mijn vers geperste sinaasappelsapje en de cappuccino tegenover mijn lief zitten. Zoals altijd stak ik zonder op te kijken mijn hand uit, waarop hij gewoontegetrouw het binnengedeelte van de krant vastpakte om die aan mij te overhandigen. De beweging haperde. De bladen van de tabloid bleken met nietjes vast te zitten. Mijn lief pakte de krant vast en keek of er een tweede katern te overhandigen was. Tevergeefs. NRC-next bestaat uit één vastgeniet katern.
We keken elkaar aan. ‘Anders,’ spraken we als uit een mond.
Daarop pakte ik de laatste krant van het oudejaar, die ik nog niet helemaal uit had.
Vanmorgen was de krantenjongen vergeten hoe het zat en lag als vanouds De Volkskrant in de bus.
We moeten eigenlijk bellen om de vergissing te melden. Maar het was fijn om nog even in het oude stramien door te kunnen. Alsof de bezuinigingen in huize Goldschmidt, net als de BTW op de podiumkunsten, nog even zijn uitgesteld.