Nee, ik heb geen kaartje voor het Boekenbal.
Geeft niet, komt wel weer een andere keer. Of niet.
Dat Lise Spit er geen heeft, vind ik erg. Ze schreef het mooiste debuut van 2016, wint prijzen en staat op bestsellerlijsten, haar schrijverscarrière is geëxplodeerd als een duizendklapper en dat zou voor het CPNB genoeg reden moeten zijn om haar een kaartje te gunnen. Dat DasMag, de uitgeverij die solidariteit met de beroepsgroep weigert, wordt buitengesloten, oké, maar een paar succesvolle auteurs laat je daarvan niet de dupe zijn.
Vorig jaar had ik een persoonlijke uitnodiging. Ik vond het fijn: een jurk bij Laura Dols halen, want het blijft een soort verkleedfeestje, vooraf gefêteerd worden door de uitgever en met alle collega’s uit het Fonds uit eten, dan op de rode loper, een mooi Ratkeprogramma bijwonen en daarna ging het feest los, want het thema was Duitsland.
Het viel me op dat veel schrijvers een bandje om de pols hadden. Ik had er ook een, mijn Ikpasbandje, want ik dronk geen alcohol en mijn bandje moest me voor een misstap behoeden. Het bandje van anderen bleek een kijk-eens-ik-doe-er-echt-toebandje te zijn, het gaf toegang tot de afterparty.
Dus je bent genodigde op een exclusief feestje voor schrijvers, waar meer niet-schrijvers dan schrijvers worden toegelaten en een deel van de genodigden organiseert een nog exclusievere afterparty, dat door middel van een goed zichtbaar polsbandje aan alle aanwezigen duidelijk moet maken; kijk eens, ik hoor er meer bij dan jij. Een Boekenbalspelletje geïnspireerd op het Droste-effect, een mise-en- abyme van uitsluiting. Ik vond het een treurige constatering, dat de fine-fleur van de Nederlandse literatuur behoefte heeft aan het creëren van een feestelite in een feestelite.
Ik heb geen druppel gedronken en blijk redelijk verlegen in gezelschappen waarbinnen zelfpromotie essentieel is. Ik dans wat en ik praat wat, ik dwaal rond en observeer.
Ik vind het leuk om genodigd te zijn en tegelijkertijd ongemakkelijk om een rol te moeten spelen in de populariteitspolls die daar voortdurend woeden. Iemand praat met je terwijl de ogen onrustig over de menigte dwalen, scannend of er niet iemand in de buurt staat die veel belangrijker is.
Niet uitgenodigd zijn voelt als buitengesloten worden, er niet toe doen, wel uitgenodigd zijn levert enige voldoening op, maar het gevoel weer terug gekatapulteerd te zijn naar het schoolplein van weleer, met even boosaardige uitsluiting-mechanismen, ligt altijd op de loer.
Drank helpt die ongemakkelijke gevoelens te verdoezelen, te overschreeuwen, nuchterheid maakt ze zichtbaar. Ik vond dat pijnlijk maar ook interessant. De rol van buitenstaander past me beter dan die van popi Jopie. En toch bleef ik tot vlak voor het einde.
Talent voor populariteit heb ik nooit bezeten, niet met en niet zonder drank. Een voordeel van een Boekenbal zonder alcoholische inname, is dat je de volgende dag, ondanks het late tijdstip, met een kraakhelder hoofd wakker wordt. En weer door kan met wat er echt toe doet. Schrijven.