Geachte minister,
Barbaarse regimes, meneer Rosenthal, hebben altijd bestaan en zullen altijd blijven bestaan, ook nu u minister van Buitenlandse Zaken bent. Tot zover het slechte nieuws.
Maar of barbaarse regimes hun gruwelijke plannen kunnen realiseren, heeft soms te maken met de opstelling van een individu.
Een minister van Buitenlandse Zaken heeft in principe macht en invloed. Natuurlijk, beperkte macht, maar wanneer hij dat wil, kan hij die macht gebruiken. Het heeft er alle schijn van dat u bedroevend weinig ondernomen hebt om de dood van onze landgenoot in Iran te voorkomen. Misschien om de grote broer Amerika niet voor het gevoelige hoofd te stoten. Die wil namelijk geen gesprekken met barbaarse regimes die ze niet zelf uitkiezen. Daarom durfde u die ‘jerrycan benzine’ niet te leveren.
Ook stuurde u uw minderen naar een bespreking met vertegenwoordigers uit dat barbaarse land, waarmee u de boodschap gaf dat het mensenleven van een Nederlands staatsburger niet al te hoge prioriteit had.
U was pas bereid een advocaat te betalen, op het moment dat de strop al half om de nek van het slachtoffer was geknoopt. Want de Nederlandse handelsgeest wint het van het verlangen een mensenleven te redden. Dat gaat meestal mis, weet een ieder die zich in de vaderlandse geschiedenis heeft verdiept.
Mario Varghas Llosa heeft gezegd: ‘het enige wat het kwaad nodig heeft om te triomferen, is dat men niets doet.’ Ook dat is door de geschiedenis al vele malen bewezen.
U kunt heel hard blijven roepen hoe barbaars het Iraanse regime is. Zij hebben Zahra Bahrami vermoord. De vraag blijft minister, heeft u genoeg gedaan om te proberen haar te redden?
Wanneer een land geleid wordt door staatslieden, die hun verantwoordelijkheid niet nemen op het moment dat het er toe doet, loert de barbaarsheid altijd om de hoek.