Nieuwsgierigheid dreef Saskia Goldschmidt twee jaar geleden naar het Hogeland van Groningen. Daar, in een huisje, na de Plus twee kilometer het betonpad af, maakte ze alle seizoenen mee, struinde uren over het land, keek naar vogels, reeën, hazen en wolken, werkte mee op melkveehouderijen, sprak met gedupeerden van aardbevingen en schreef. Haar roman SCHOKLAND is een drama in twaalf maanden.
In haar lezingen maakt Goldschmidt haar publiek door middel van foto’s en filmpjes deelgenoot van het landschap waarin haar roman ontstond, ze vertelt over de ontmoetingen die ze had op het Hogeland, over de inspiratie die ze daar vond en de dilemma’s die er spelen. Ze leest voor uit haar roman en ze maakt de dramatiek van het leven op een Groningse trillende bodem invoelbaar.
Goldschmidts nieuwsgierigheid betrof het contrast tussen de weidsheid van het land en de lucht en de benauwdheid in de relaties tussen ouders en kinderen, als de laatsten van plan zijn het boerenfamiliebedrijf over te nemen. Conflicten tussen tradities en vernieuwing, nalatenschap versus toekomstidealen liggen altijd op de loer.
Tijdens haar onderzoek drongen de effecten van de aardbeving op de bevolking van het geplaagde land zich op. De gevolgen van de trage ramp die de mensen in het noorden teistert, weet Goldschmidt in haar roman voelbaar te maken. En in het licht van het drama van het noorden speelt nog een andere vraag: is de belangrijkste taak van de overheid het beschermen van de burger, of zijn andere belangen urgenter? Een vraag die niet alleen in deze tijd relevant is, maar, zoals Goldschmidt aantoont, een vraag van alle tijden is.
Daarnaast is Schokland ook het verhaal van een jonge meid die ontdekt wat liefde is, en vriendschap. Het is het verhaal van haar moeder die haar idealen verloor. En in Schokland wordt de vraag gesteld wat er voor nodig is om een mens de grens tussen activisme en terrorisme te laten oversteken.