‘Go for it ladies!’ riep de man achter het loket van het metrostation, toen hij ons zag worstelen met het zojuist gekochte weekkaartje voor de subway en de scanner. Meer snelheid was noodzakelijk, zoals alles in deze geweldige stad gebeurt met een tempo, dat we, zojuist gearriveerd, ons nog even eigen moesten zien te maken.
New York, het is een stad waar niet alles is wat het lijkt te zijn: .
Het super chique Waldorf-Astoria, kroonjuweel van de Art deco, en in naam het hotel waar John F. Kennedy regelmatig sliep. Ja, er is een presidentiële suite, en dikwijls werd die voor hem gereserveerd en maakte hij daar zijn opwachting, om ’s avonds laat, via de rechtstreekse lift van de suite naar de parkeergarage, zijn decadente verblijfplaats te verwisselen voor een ander bed, samen met zijn beroemde minnares Marilyn.
Kingston Road, Brooklyn, op zaterdag ochtend: opduikend uit de subway lijk je terecht gekomen in het decor van een Poolse sjtetl in 1920. Het is veertig graden Celsius, de mannen met hun zwarte pakken, hoeden en gebedskleden om hun schouders haasten zich de onderste ingang van de sjoel in, terwijl op het bordes van het gebouw de vrouwen zich ophouden in de schaduw van het gebouw, getooid met pruiken, zwarte kousen en lange jurken. De piepskleine kindertjes als miniatuurvolwassenen in even onwaarschijnlijk warme kleding waaraan het voortschrijden van de tijd niet af te lezen is. En aan de overkant van de avenue kom je terecht in de broeierige swing van een West-indisch eiland: de mannen rokend op stoeltjes voor hun kraampjes met kip en ander soulfood, de vrouwen in shorts en hemdjes waarin de voluptueuze borsten nog maar ternauwernood bedekt blijven. Een groter contrast is niet denkbaar, vier voetstappen van elkaar gescheiden.
Washington Square park, waar we evenals al die zwarte, witte, Chinese, Spaanstalige, Russische ouders en hun kinderen verkoeling zoeken. Je kunt er fantaseren over de grote meltingpot die de stad is. Hier geen gezeur over taal, paspoorten, en andere onzin. Maar integratie??? Men ontmoet elkaar bij de fontein en ’s avonds keert een ieder terug naar de eigen stadswijk, waarin vooral mensen wonen met dezelfde culturele achtergrond. Of dat erg is?
Williamsburg: hip en wit en gezellig. Oud Engelse huizen, leuke tentjes, t-shirtenverkoop op straat, een muziekbandje, liquor shops, bestelauto’s waar vanuit biologisch ijs of bagels verkocht worden en zelfs een vrachtwagen met daarin een reparatiewerkplaats voor skateboards. The place to be? Niet als je hoort hoe mijn witte schoonzus daar ooit een huurhuis trachtte te krijgen, en de makelaar enthousiast belde met de eigenaar om te vertellen dat er een ‘European and good educated woman’ geïnteresseerd was in het appartement. Tot schoonzus vertelde dat ze twee Caribbean kids had. Toen ging de deal niet door. Want Caribbeans, die hoorden niet in deze wijk thuis.
Harlem: Lenox Avenue op zaterdagavond. Een koele wind verdrijft de hitte van de dag en de bevolking flaneert in hun feestelijke uitgaanskleding met veel glitter over de boulevard. We hebben op de Porch bij schoonzus de avond zien vallen, uitzicht op het grote basketballveld, waar verschillende teams, aangespoord door de beats uit de enorme ghettoblasters, gemoedelijk wedstrijden spelen. Alleen, denk niet dat een willekeurig mens, ook niet als die jong en zwart is, een van de Caribbean kids die niet in Willemsburg mochten wonen, mee kan doen. Het veld is vanaf elf uur ’s morgens verboden terrein voor iedereen die niet part of de gang is.
‘Go for it ladies!’
Yes we did. In New york moet je heel goed kijken en luisteren, om ook het niet vertelde verhaal te zien in al die inspirerende beelden, die de hele dag door aan je voorbij trekken.