Vandaag werd ik getroffen door een gedicht, dat geschreven is in een tijd, dat de onmenselijkheid tot levenswijze was verheven en dat vandaag helaas nog niets aan actualiteit heeft ingeboet.
Rochl Korn werd in 1898 geboren in het dorp Podliski, Galicië. In 1919 begon zij in het Jiddisch te schrijven en te publiceren. In 1939 vluchtte zij voor de nazi’s naar Rusland. Van 1946 tot 1948 verbleef zij in Stockholm, om daarna naar Canada te emigreren. Ze overleed in 1982 in Montreal. En ergens tussen 1919 en haar sterfdatum schreef ze Mijn heer. Deze informatie en het prachtige gedicht, is afkomstig uit de bundel: Sprakeloos water, spiegel van de moderne Jiddische poëzie, samengesteld en vertaald door Willy Brill en uitgegeven bij Meulenhoff.
Ik wil je dringend vragen het te lezen en tot je door te laten dringen, voordat je de kerstdagen in gaat:
Mijn heer
Mijn heer, bent u misschien vandaag net zo ontheemd als ik
omdat het menselijk hart u buitensloot als ongewenst,
bent u ook onderweg naar eenzaamheid als ik,
verplaatst u zich van deur naar deur, van grens naar grens?
Waar vinden wij een toevlucht, Heer, voor onze dromen
zodat zij niet verteren in het aanstormende vuur?
Het sodomt reeds alom, er kan een zondvloed komen
alleen door onze eigen tranen, een speling der natuur.
Het sodomt reeds alom, de nacht komt aan, het donkert –
o, vraag mij niet, mijn Heer, waarheen de weg ons leidt,
misschien wordt ons vandaag toch nog een woord geschonken,
een menselijk woord, dat drempel wordt, en dak, en veiligheid.
En mocht je de petitie voor een generaal kinderpardon nog niet getekend hebben, zou je dat, voor je aan de kerstdis gaat, nog even willen doen?
Ik wens iedereen prachtige en menselijke feestdagen toe,
en een nieuwjaar, waarin je je welkom kunt voelen.