Rubriek in het Algemeen Dagblad
Peter Sierksma – 15 december 2018
Van Saskia Goldschmidt (64) verscheen dit najaar de roman Schokland, over de aardbevingen in Groningen.
Het boek dat ik aan mijn kleinkinderen voorlees
Annie M.G. Schmidt – De mooiste kindergedichten
,,Mijn kinderen zijn allang de deur uit, maar ik verheug me op de aanstaande geboorte
van mijn eerste kleinkind. Want niets is mooier dan samen in een boek lezen. Het eerste wat we dan lezen? Dat wordt vast iets van Astrid Lindgren. Of nee, ik kies toch voor de kindergedichten van Annie M.G. Schmidt.”
In mijn jeugdjaren verslonden
Lisa Tetzner: Levende bezems
,,Ik moet een jaar of 10 zijn geweest. Ik ging helemaal op in de harde werkelijkheid van een jongetje uit een arme Zwitserse grensstreek, dat door zijn familie wordt verkocht aan een kinderhandelaar. Giorgio moet werken als schoorsteenveger in Milaan. Als hij afscheid van zijn grootmoeder neemt, vraagt hij: ‘Waarom? Waarom moet ik gaan?’ Dan legt ze hem uit dat hij, hoe jong ook, de enige is die zijn familie uit de ellende kan redden. Die bijna niet te dragen verantwoordelijkheid, gelegd op de schouders van een kind, ben ik nooit vergeten.”
Ik lees nu
Maaike Meijer: Hemelse mevrouw Frederike
,,Het is biograaf Maaike Meijer gelukt een veelzijdig beeld te schetsen van dichter en kunstenaar Frederike Harmsen van Beek. In tegenstelling tot veel publicaties waarin Frederike is afgeschilderd als ‘slempende slet’, komt zij hier naar voren als een uniek talent. Ze toverde met taal en beeld. Meijer laat zien wat een levenslange invloed veronachtzaming van een kind tot gevolg heeft.”
Het boek dat ik zelf had willen schrijven
Hugo Claus: Het verdriet van België
,,Ongeëvenaard, hoe Claus aan de hand van het leven van de jonge Louis de armoede en de opkomst van het nationalisme en fascisme in Vlaanderen weet te schilderen. Zo rijk en beeldend. Op dat bourgondische taalgebruik kan ik soms jaloers zijn. Dan denk ik: was ik maar geboren als Vlaming.”
Waar ik om moet lachen
,,Ik houd van zelfspot. Vrouwen zijn daar beter in dan mannen, vind ik. Veel plezier beleef ik aan de scherpe humor van Virginia Woolf. Haar dagboeken zijn zo vilein, dat haar man ze na haar dood lang achterhield om niemand te kwetsen. Hoezeer ze ‘de eigen soort’ kon haten, blijkt op 3 januari 1915: ‘Echt, liever kijk ik naar rauwrode biefstuk & zilverharingen dan naar al die gezichten in de metro.”