Ik was de sneuste soort spijtoptant die bestaat. Eentje die te laat is. Hoe treurig kan het zijn!
Als bewoner van Amsterdam West bezat ik vroeger een auto. Die heb ik de deur uit gedaan: een fiets, Greenwheels en het openbaar vervoer werden mijn middelen van vervoer. Vier gelukkige jaren gingen voorbij. Toen veranderde mijn werksituatie. Ik moest op rare tijden opdraven op locaties die in bosrijk en openbaar vervoersarm gebied gelegen waren. Bovendien mocht mijn dochter, in het trotse bezit van een rijbewijs, deze nieuwe competentie niet bestendigen in een ‘groene wielen’ auto. Voldoende reden om weer een eigen blik op wielen aan te schaffen.
Informerend bij de instantie die de parkeervergunningen in mijn stadsdeel bewaakt, kreeg ik te horen dat ik als ‘spijtoptant’ slechts het eigendomsbewijs van mijn nieuwe wegluis zou moeten tonen om weer in het bezit van een vergunning te komen. dus: oude auto van schoonmoeder gekocht, eigendomsbewijs getoond. Dat was het uur der waarheid: ik was als spijtoptant te laat s. Vier jaar zonder auto doet het recht op spijt verzuren. Sinds die tijd, nu twee jaar geleden, parkeer ik mijn auto in de periferie van onze stad. En omdat ik een nogal grote behoefte aan beweging heb, maak ik van de nood een deugd, en loop naar de auto wanneer ik die voor een lange rit, die niet te voet of per fiets te volbrengen is, nodig heb.
Twee jaar geleden liep ik dertig minuten naar de vrij parkeren zone, achter Station Lelylaan. In April vorig jaar werd die zone verlegd naar achter de Johan Huizingalaan, veertig minuten lopen. En vanaf juli staat het koekblik ter hoogte van de Meervaart.
Het zijn mooie wandelingen, door het Vondelpark, Rembrandpark, een stukje stedelijk gebied en dan langs de Sloterplas. Ik zag er al eens een grote roofvogel, ik denk dat het een buizerd was. Ik heb een natuurtuin ontdekt, waarvan ik het bestaan niet wist. Ik liep langs al die oude Nederlandse mannetjes die op bankjes, Marokkaanse mannen op wiebelige snackbar stoeltjes of staande op de straathoek de wereld van vandaag bespraken. Langs de kinderen die op hun racefietsjes voor hun moeders uit de stoep over scheurden. Langs de winkels, die bij het passeren hun geuren van over de hele wereld vrijgaven.
Deze maand heb ik, na twee jaar, een vergunning gekregen. Ik mag in mijn eigen buurt parkeren. Mijn status als sneue spijtoptant is tot een eind gekomen. Nu ben ik een vergunninghouder. Het is een minder mooi woord, maar het wordt er wel een stuk makkelijker op.