Ooit las ik, zoals veel generatiegenoten, L’Etranger van Camus. Het is het verhaal van Meurseult, een pied-noir (een Algerijn van Franse afkomst) die zonder duidelijk motief een man doodschiet. De eerste zin van het boek is: ‘Vandaag is moeder gestorven’ en daarna volgt het verhaal van man, die zonder een motief de trekker heeft overgehaald en een anonieme Arabier op het strand gedood heeft. In het daarop volgende proces weigert hij zichzelf te verdedigen. Ook dat is tegen de conventies van de samenleving en dus wordt hij ter dood veroordeeld. Een non-conformist tot het bittere eind.
The Meursault investigation van Kamel Daoud is het antwoord op Camus’ verhaal, vanuit het perspectief van de broer van de gedode man. Het boek begint met de zin: ‘Mama’s still alive today.’En daarmee gaat het verhaal van start waarin de naamloze Arabier,(he didn’t name him, because if he had, my brother would have caused the murderer a problem with his conscience: You can’t easily kill a man when he has given a name) gestorven op een hete zomermiddag in 1942 om klokslag twee uur, door een achteloos afgevuurde kogel uit de loop van een revolver van een rebel zonder idealen, een naam en een geschiedenis toebedeeld krijgt. Het is een pijnlijk verslag van een persoonlijk familiedrama, vertelt door de ik-verteller Harun. Hij leeft in de schaduw van een gedode broer, overladen door de rouw van de moeder die het onmogelijk voor hem maakt een zelfstandig leven op te bouwen en om werkelijk lief te hebben.
Het verhaal speelt zich af in de nadagen van het kolonialisme en in de tijd van de bloedige onafhankelijkheidsstrijd, die in 1962, twintig jaar na het drama, ten slotte tot autonomie voor het land leidt. In de periode van chaos gedurende de omwenteling neemt Harun, als werktuig van zijn moeders rouw, wraak. Een daad die al even zinloos is als de moord op zijn broer twintig jaar eerder.
Het boek is ook een commentaar op een bestseller van weleer, en het illustreert de onachtzaamheid en onverschilligheid waarmee burgers uit niet-westerse samenlevingen door het Westen tot op de dag van vandaag behandeld worden: het resultaat van een Eurocentristische zienswijze. Het is niet moeilijk om hierin een parallel te zien met de protesten als ‘Black lives Matters’ en de woede over het feit dat een bomaanslag in Parijs zoveel meer verontwaardiging oproept dan een in Beiroet of Istanbul.(Arab. I never felt Arab, you know. Arab-ness is like Negro-ness, which only exists in the white man’s eyes.)
Het is ook het verhaal over de transformatie van een westerse kolonie in een theocratie, en hoe een ongelovige in een dergelijke samenleving steeds meer naar de rand van het bestaan gemanoeuvreerd wordt. Het is het verhaal van een outcast, een non-conformist, die geen antwoord vindt op de vraag waarom zijn broer door die andere non-conformist gedood moet worden. Er is zelfs geen vertroosting te vinden in enige zingeving achteraf.
Wat rest is een verhaal over de pijn van het ongezien zijn. Een geschiedenis die verteld moet worden in een obscuur kroegje, in een van de weinige plekken van de stad, waar nog alcohol te krijgen is. The bars still open in this country are aquariums containing mostly bottom-feeders, weighted down and scraping along. You come here when you want to escape your age, your god, or your wife, I believe, but in any case haphazardly.) Een bestseller van weleer als uitgangspunt van een diametraal verteld, indrukwekkend en belangwekkend verhaal, dat een groot publiek verdient. Juist nu. Kamel Daoud schreef een fantastisch boek.
Ik las het boek in het Engels omdat ik het cadeau kreeg. Het is in het Nederlands verschenen als Moussa, of de dood van een Arabier bij Ambo/Anthos.