Ik was begonnen met een beschrijving van mijn tournee naar Schotland en stopte na twee delen. Hierbij deel III van wat ik met een vette knipoog Glamourleven noemde:
Om met een meevaller te beginnen: het weer was buiten verwachting. Zes dagen zonder een druppel regen, en dat in Schotland en Noord-Engeland.
De derde dag van de tour begon in Glasgow bij de Womens Library, een oud en statig gebouw. We werden door Wendy ontvangen met koffie en koek, en we kregen een rondleiding langs de collectie oude en nieuwe boeken. Op de planken stonden houten kubussen als boekensteunen, met op elk exemplaar een inscriptie: Women on the shelf en daaronder de naam en enkele gegevens van een schrijfster in kwestie.
Ik vond het een sympathieke plek, er worden veel activiteiten georganiseerd om vrouwelijke schrijfsters onder de aandacht te brengen en er worden activiteiten georganiseerd waarmee vrouwen in kwetsbare posities ondersteund worden in hun ontwikkeling en emancipatie. We konden niet lang blijven, want er moest vier uur getreind worden, op naar York. De volgorde van de optreedlocaties tijdens dit tournee zou er in grafiekvorm alarmerend uitzien: toppen en dalen, Lancaster-Glasgow-York-Edinburgh, maar daar kon niemand wat aan doen, en wie reist ziet veel en dat was het geval. De trein voerde langs een zonovergoten kuststrook, langs een kalme zee en aan de andere kant groene weiden, oude stadjes en steden, schaapherders en landschappen waarin je Emily Brönte en Jane Austen bijna zag rondstappen en ook bij aankomst in York was het alsof we eeuwen terug in de tijd waren gestapt. Zeker toen we de Minster binnengingen, de immense kathedraal met prachtige gebrandschilderde ramen. Alsof dat niet indrukwekkend genoeg was, klonk er ook nog engelengezang, afkomstig uit een van de vele zijbeuken, waar een jongenskoor aan het repeteren was. Ik ben een verstokte atheïst, maar daar bleef ik, midden in dat enorme godshuis, tien minuten in opperste ontroering luisteren naar de heldere, krachtige en zuivere stemmen die de hele ruimte vulden. Zoveel schoonheid dat het bijna pijn deed.
De aankomst bij de B&B bracht me terug in de werkelijkheid. De receptionist wilde me de helft van de kamerkosten in rekening brengen, omdat ik immers een vriendin bij me had. Niet dat de kamer zonder haar een cent goedkoper zou zijn geweest, dus ik antwoordde hem dat de volledige kamerkosten door de organisatie betaald zou worden, evenals de twee ontbijtjes, die ook niet voorzien waren. Misschien was het door de goddelijke inspiratie in de Minster dat ik in York mijn assertiviteit terugvond.
In de bibliotheek maakte we kennis met de gastvrouw van de avond, een vriendelijke jonge vrouw, die op mijn vraag hoeveel mensen ze verwachtte voorzichtig antwoordde: ‘half a dozen.’ Alsof dat toch wat minder erg klonk dan zes. Bij het doornemen van het programma deelde ze mee dat ze me zou aankondigen en daarna helaas andere dingen te doen had. Er zou niemand van de bibliotheek bij mijn optreden aanwezig zijn. Ik vond dat geen goed idee. Een organisatie heeft verantwoordelijkheid te nemen voor zijn gasten en een vertegenwoordiger van het bedrijf hoort bij een optreden aanwezig te zijn. En dus zei ik vriendelijk doch met klem dat ik graag wilde dat ze gedurende mijn hele optreden, dat ze tenslotte zelf besteld hadden, zou blijven. Ze keek me onzeker aan, ik knikte vriendelijk en daarna regelde ze het. Een van de zes vrouwen die het publiek vormde, een oudere dame, was helemaal uit Nottingham gekomen om me te horen. Na mijn performance volgde er een discussie over de macht van de farmaceutische industrie, en de manier waarop er van oudsher experimenten werden gedaan op mensen die daarvan niet op de hoogte waren. Een vrouw had vroeger in de farmaceutische industrie gewerkt, en terugkijkend op haar werkzaamheden van toen, had ze zich gerealiseerd, dat ze onbedoeld en onwetend, toch door haar werk had meegedaan aan dergelijke misstanden. Ze voelde zich daar nog dagelijks schuldig over. Het was een verrassend inhoudelijk nagesprek, en ondanks de minimale opkomst was het een waardevolle avond. Na afloop zei de jonge vrouw van de bibliotheek dat ze blij was dat ik haar overtuigd had dat ze moest blijven en ze voegde eraan toe dat ze wilde dat zij net zo assertief kon zijn als ik was. ‘Dat valt te leren,’ antwoordde ik, ‘het heeft mij ook jaren gekost. Je hebt nog alle tijd.’ Nu nog een drankje of wellicht iets te eten aanbieden. Maar dat komt wellicht de volgende keer.