Zaterdag 20 juni was het Wereldvluchtelingendag.
Ik zit op een rode stip op het museumplein in Amsterdam solidair te wezen.
Er is voldoende ruimte tussen mij en de mededemonstranten, de stippen liggen minimaal anderhalve meter uit elkaar.
Een paar meisjes met gele hesjes, met achterop het logo van Amnesty international, delen mondkapjes uit en er wordt ons steeds via de microfoon toegeroepen, dat we anderhalve meter afstand moeten houden, anders grijpt de politie in.
Ik zit op een rode stip omdat ik me schaam. Over het vluchtelingenbeleid van Europa en de onverschilligheid van de Nederlandse regering, die nog te beroerd is om een schamele vijfhonderd alleenstaande kinderen uit de hel van de vluchtelingenkampen toe te laten in ons ‘prachtige’ land.
Ik zit op een rode stip en voel me hoogst ongemakkelijk. Omdat we met maar ongeveer 250 mensen hier zijn, waardoor deze demonstratie zo’n loos gebaar is. We hebben massa nodig om indruk te maken. Iets krachtelozer dan maar wat te zitten, omringt door spandoeken, valt niet te bedenken.
Ik zit op mijn rode stip en luister naar drie woedende zwarte jongens. Ze leven al drie, vijf of tien jaar illegaal op straat in Nederland. Ze zijn hier gekomen omdat er in hun land een oorlog woedt, een dictator het leven onmogelijk maakt, of omdat er een gebrek aan perspectief is. Een van hen spuugt zijn woede over ons uit: door jullie moeten we liegen. We kunnen niet laten zien we we zijn, omdat we daarmee de kans op een verblijfsvergunning nog kleiner maken. Omdat jullie besloten hebben dat vluchten voor oorlog, dictatuur of gebrek aan perspectief, geen reden is om je land te verlaten. Zijn jullie vergeten dat in de negentiende eeuw jullie mensen massaal Europa ontvlucht zijn om in Amerika een nieuw bestaan op te bouwen? Toen liepen Ierland, Duitsland en Italië leeg. Zij vluchtten ook voor armoede, onderdrukking of gebrek aan toekomstperspectief.
Een van hen gooit ons voor de voeten wat we hem onthouden: wij zijn hier gekomen om een vak te leren, een toekomst op te bouwen. Vluchteling zijn is geen identiteit. We willen een volgende stap maken. We zijn jong, veerkrachtig, we hebben veel moeite gedaan, risico gelopen en geld besteed aan de reis naar hier. Nu willen we door met ons leven: een plek om te wonen, een school, een vak leren, voetballen, muziek maken, verliefd worden, geld verdienen, een bijdrage leveren. We willen een leven. Meedoen. We willen niet langer vluchteling zijn, maar mens, net als jullie.
Ik zit op mijn rode stip en voel me steeds ongemakkelijker worden. Hun woede confronteert me met mijn eigen machteloosheid. Ik voel de behoefte om weg te lopen. Weg van de onmacht. Weg van de terechte woede over de verloren jaren die door hun vingers glippen. Jaren waarin ze niets anders doen dan overleven op straat. Wat een gruwelijke dagtaak is.
Zitten op een stip is niet genoeg.
Petities ondertekenen is niet genoeg.
Discussies voeren over hoe we het beleid in Europa moeten veranderen is niet genoeg.
Geld storten zodat Artsen zonder Grenzen, Vluchtelingenwerk en andere organisaties een beetje verlichting kunnen brengen in de ellende, is belangrijk, maar niet genoeg.
Contact maken met jonge gevluchte mensen en als gastouder een beetje steun bieden is belangrijk, maar niet genoeg.
De demonstratie is voorbij.
In geen enkele krant, geen enkel nieuwprogramma is er verslag van gedaan.
We hielden ons precies aan de regels.
We hebben niets vernield.
Geen rellen uitgelokt.
We zijn gekomen zonder tractoren.
We zijn vertrokken zonder sporen achter te laten.
En ondertussen creperen jonge mensen, die druk bezig zouden moeten zijn met het werken aan hun toekomst, aan de randen van ons continenten en op onze straten. En wij zijn druk met Corona, onze carrières, onze kinderen of kleinkinderen, wel of geen vakantie.
Ik zit thuis en denk aan de woorden van Elie Wiesel: ‘We must always take sides. Neutrality helps the oppressor, never the victim. Silence encourages the tormentor, never the tormented.’
Brigitta Hauer
Mooi Sas, ik post het op FB dan is er nog iets meer ruimte voor. Je hebt helemaal gelijk. Het is alleen allemaal zo verdomd ingewikkeld geworden. De papieren regeren, niet het menselijke inzicht. Zcht