‘Jij heb het helemaal gemaakt,’ hoor ik vaak als ik mensen tegenkom die ik lang niet gezien heb. Dat beaam ik uiteraard altijd.
Om iedereen te laten meegenieten van mijn glamourleven neem ik jullie mee op mijn tour door Schotland en het noorden van Engeland. Vijf dagen te gast op literaire festivals, in bibliotheken en in een boekenwinkel.Wie wil dat nu niet. Mijn dierbare vriendin Liesbeth was met me mee.
18 maart. Eerste stop is Lancaster, een pittoresk plaatsje met een kasteel dat hoog boven de rivier de Lune uittorent. Het hotel is een containerachtig ding met een louche receptionist, die ons alleen als ik tien pond betaal nu al wil toelaten, want we zijn te vroeg. ‘Dus de kamer is al klaar,’ concludeer ik. Hij beaamt dat, maar er moeten grenzen gesteld worden en dit is er een van. Omdat ik als glamourschrijfster toch op de centen moet letten, gaan we eerst maar Lancaster in, iets te eten zoeken.
Die avond ben ik te gast op het literatuurfestival LancasterLit. Het had me wel enigszins bevreemd dat ze me met mijn Hormone Factory in een panel plaatsen met alleen maar science-fiction- en fantasyschrijvers. Ik had daarover per mail nog een vraag gesteld aan de Engelse uitgeefster, die mijn vraag niet beantwoord had.
Terecht, bleek nu, want er was geen zinnig antwoord op te geven, behalve dat de vijf andere schrijvers en de moderator het alleen maar zeer toejuichten, dat hun dikwijls zo vermaledijde genre door de aanwezigheid van een buitenlandse schrijfster opgekrikt werd. Ik zei dat ik me voelde als een alien in een vreemde galacy, en zij beklemtoonden dat het feit dat ik een boek geschreven had over een wetenschappelijke fabriek, waar ik fictie van gemaakt had, een welkome aanvulling op hun genre betekende. Ach ja, een genre is ook maar een verkoopstrategie…. Ik leerde die avond veel over feeënfeesten, Gothics, over mierenlegers die in oorlog waren met insecticideverdelgers, generaals die het onderspit dolven in een strijd met wezens van wie ik de naam ik niet begreep. Het feit dat er slechts twaalf man publiek in de zaal zaten vonden mijn collega’s geen enkel punt, integendeel, men was minder gewend.
Ontbijt bleek geen onderdeel uit te maken van het séjours dat men mij beloofd had, evenmin als lunch en diner. Toch was het containerhotel nog een stuk beter dan de overnachting de volgende nacht in Glasgow. Als gast van het prestigieuze Aywritefestival zou ik op de nacht na mijn optreden in een mooi hotel bivakkeren, maar omdat LancasterLit me in dat panel niet wilde missen, waren we een nacht te vroeg. We werden in een buitenwijk van Glasgow naar een groot pand gebracht, dat me deed denken aan de kraakpanden waarin ik in mijn jonge jaren vele mooie avonturen beleefd heb. Het tweekamertjesappartementje waarin we werden binnengelaten had best aardig kunnen zijn, als men er theedoeken, handdoeken, drinkwater, een paar theezakjes en misschien, ik wil niet zeuren, wc-papier zou hebben achtergelaten. En ook was het fijn geweest als de kachel en de douche gewerkt zouden hebben. Toen wij vroeger panden kraakten, zorgden we ervoor dat de we de eerste levensbehoeften meenamen of zo snel mogelijk aan de praat kregen, maar daar had ik nu, met een koffer vol feestelijke kleding, stom genoeg niet aan gedacht. ‘Altijd een waterpomptang en schroevendraaier in je bagage stoppen’, dacht ik toen ik de luxaflex probeerde te sluiten en die met de hele ophanging uit de muur sodemieterde. Maar er was wel een vloerkleedje, dat we tussen het raam en de sponning wisten te wringen, en toen konden wel slapen, want er was een bed. En er lagen zelfs lakens en een deken op.
Wordt vervolgd.
Reageren