Saskia Goldschmidt (66) brengt opnieuw het dagboek uit van Renata Laqueur. Dankzij haar overleefde Goldschmidts vader Bergen-Belsen.
Door: Rinskje Koelewijn – 7 april 2021
‘We zijn getuige van een vernietiging in slow motion’
Op tafel staan druiven en twee taartjes klaar, plus een stapel oorlogsboeken en een doos vol foto’s. Saskia Goldschmidt (66) vist er een zwart-wit portretje uit van een knappe, jonge man. Paul Goldschmidt. „Mijn vader.” De foto is gemaakt in september 1945. Vijf maanden daarvoor zat hij in Bergen-Belsen. Uitgehongerd, afgebeuld en eigenlijk al zo goed als dood, overleefde hij daarna nog een treintocht van zestien dagen dwars door Duitsland, tot de Russen de 45 wagons met 2.500 gevangenen bevrijdden. Ze bekijkt de foto nog eens goed. Zijn heldere blik, volle wangen, vage glimlach. Aan zijn gezicht valt niet af te lezen dat hij net terug is uit de hel. Dat was de redding én de tragiek van terugkeerders uit de concentratiekampen, zegt ze. „Aan de buitenkant zag niemand hoe stuk ze vanbinnen waren.”
De tweede foto: haar vader in zwembroek aan het strand naast een jonge vrouw in bikini. De vrouw heet Renata Laqueur. Zijn redster. Hij trouwde met haar in 1942. Hij was toen 28 en afgestudeerd logopedist. Zij, 22, wilde literatuur studeren, maar moest genoegen nemen met een secretaresse-opleiding. In 1943 werden ze samen uit hun huis in Amsterdam gehaald, en daarna vanuit Westerbork naar Bergen-Belsen gedeporteerd. Zonder haar, zegt Saskia Goldschmidt, had mijn vader het kamp niet overleefd, en de treinreis daarna al helemaal niet. „Hij reutelde, maar had de kracht niet meer om te hoesten. Zijn benen kon hij niet bewegen, zijn armen niet meer optillen. De dood was zo gewoon in het kamp, dat ze allebei wel wisten hoelang hij nog te leven had. Een dag. Twee hooguit.” In het kamp was Renata degene die ruilde en smokkelde om hem (en zichzelf) extra hompen brood of koolraapsoep te bezorgen. Eenmaal in de trein – vermoedelijk op weg naar inderhaast gebouwde gaskamers van Theresienstadt – waagde ze bij elke stop haar leven en ging op rooftocht in Duitse dorpen en boerderijen.
Hoe haar vader het kamp overleefde, weet Saskia Goldschmidt door het dagboek dat Renata Laqueur begon op 19 maart 1944 bij aankomst in Bergen-Belsen. Tot aan het eind van dat jaar schrijft ze met enige regelmaat gedetailleerd over het dagelijkse kampleven; haar propvolle barak, de uren durende appels, het eten dat soms meevalt, het werk van Paul: hout hakken in de omringende bossen. En het hare: oude schoenen en uniformen uit elkaar tornen.
Bekijk meer foto’s en lees het volledige lunchinterview met Saskia Goldschmidt op de website van NRC
Reageren