Een boek in wording met als werktitel: Schokland.
Plaats: het Hogeland in Groningen.
Wie: de bewoner van een boerderij, (Fokko) een boerin (Trijn) haar dochter (Femke) haar vader.
Wat: de sloop van een boerderij
Hierbij een fragment, naar aanleiding van het tegenhouden van de sloop van een beeldbepalend huis in ’t Zandt, dankzij alerte actievoerders. Hieronder een beschrijving van hoe het anders had kunnen gaan:
De sloopapparatuur staat opgesteld aan de zijkant van de boerderij, als legergeledingen in afwachting van het sein voor de aanval. De grote bek met stalen tanden van de reuzehapper is wijd geopend, een monster dat zijn slachtoffer in het vizier heeft en lekkerbekkend te kwijlen staat tot hij toe mag slaan.
De eeuwenoude kloostermoppen en de zorgvuldig geschilderde dakspanten, het donkergroene duivenbord, de dieprode plavuizen in de keuken met uitgesleten routes waarop jaar na jaar generaties vrouwen heen en weer zijn gesloft, de oude betegelde schouw, de houten vloerdelen die door Fokko gerepareerd en gelakt zijn, de met zorg herstelde groene luiken, de brede vensterbanken waarin hij graag een kussen legde en zo maar wat naar buiten staarde en het stenen bordes waarop eeuwenlang bruiden naar binnen en doden naar buiten zijn gedragen, dat alles staat op het punt kapotgeslagen en weggehapt te worden.
Trijn ziet het zwarte bestelbusje van Fokko vlak naast het huis staan, met op de zijkant de restanten van de eens knalrode letters die de woorden Wide World vormden, relikwie uit een andere tijd. De deuren van het busje staan open, de huisraad barst er bijna uit en op het grind om de auto staan restanten: een stoel, een halfuitgescheurde doos met pannen, een krat met LP’s. Fokko zit op de rand aan de achterkant van zijn bus, leunend met zijn ellebogen op zijn benen, een fles whisky in de hand.
Haar vader zegt heremijntijd, loopt op hem af, tegelijk met de man in oranje overall die druk naar Fokko gesticuleert en roept dat hij weg moet met zijn bus en de rommel, dat ze zo niet kunnen beginnen.
Fokko jammert als hij haar vader ziet, wijst op de propvolle bus, naar de rotzooi aan de kant en dan naar zijn huis, dat op het punt staat vermalen te worden. Hij huilt met lange uithalen. Haar vader klopt hem op de rug.
Trijn kijkt met aandacht naar de jongen die nooit man wilde worden, ziet hoe oud hij is geworden en hoe verwaaid hij oogt. Zijn gezicht is doorklieft met donkere voren, als groeven in zware klei. Hij is ongeschoren, zware stoppels op de wangen en de keel, en zijn miezerige staartje, een slap wit dun sliertje, samengesteld uit het laatste overblijfsel van het zo gekoesterde lange haar op een schedel met een steeds verder oprukkende haargrens, hangt vreugdeloos tot op zijn rug.
De man in overall stapt op haar vader af en vraagt of hij familie is.
Ik ben de buurman, en wie bent u?
De man zegt dat ze aan de slag moeten. Dat ze ruimte nodig hebben en dat meneer al weg had moeten zijn.
Hebt u geen gevoel in uw donder, vraagt haar vader, terwijl de kerels van de andere machines naderbij komen, een klein knokploegje spierbundels.
Het is rot voor meneer, zegt de man, maar er zijn nu eenmaal afspraken gemaakt. Meneer heeft een contract getekend, hij heeft zijn vergoeding geïncasseerd, nu is het tijd om zich aan zijn deel van de afspraak te houden. Hij zou er niet meer zijn vandaag.
En waar moet hij dan heen?
Dat is niet ons probleem meneer. Wij zijn slopers. Misschien kan hij bij de gemeente aankloppen, of bij het Leger des Heils?
De man haalt zijn schouders op, spreidt zijn armen in een machteloze beweging, terwijl zijn maten als een stil en onwrikbaar groepje met over elkaar geslagen armen afwachten.
Trijn belt Femke en vraagt haar om met hun bus te komen.
En waar moet dat heen dan? vraagt Trijn.
Dat zien we dan wel weer, zegt hij, hij moet hier weg. En dan scheldt hij luidkeels: godgloeiende godverdomme.
Meneer, zegt de man in overall, ik kan er ook niets aan doen. Laten we ons alsjeblieft een beetje gedragen.
Als dat het geval zou zijn, was u hier niet, zegt haar vader bot, en voor het eerst kijkt Fokko op en grijnst eventjes.
Femke komt en ze laden de restanten van Fokko’s huishouden in de bus. Zelf doet hij niks, neemt alleen af en toe een slok uit zijn fles.
Waar moet het heen Fokko, vraagt Trijn weer. Hij schudt zijn hoofd, schokschouderend.
Kom, zegt haar vader, weg van hier, we nemen alles mee naar huis. Hij mag niet rijden, Trijntje, jij rijdt zijn bus, ik neem hem mee.
Haar vader gaat voorop, daarna Femke, dan zij. De overallmeneer dirigeert hen het erf af, alsof er iemand op zijn aanwijzingen zit te wachten. Maar aan de rand van de ree stopt het bestelautootje en daarmee hun kleine colonne. Haar vader en Fokko stappen uit. Hij wil nog even kijken.
Leunend tegen de achterkant van Fokko’s busje zien ze hoe het dak geïnjecteerd wordt door de reuzenangel die als een gulzige wesp het leven opzuigt, waarna de haaienbek grote happen uit het dak begint te nemen, de scherpe tanden boren door de dakplaten heen als een slechtvalk door het lichaam van zijn prooi. Het dak kraakt, de balken breken alsof het vogelbotjes zijn, het isolatiemateriaal vergruist en stort naar beneden, de motor brult, het dreunt en dendert en raast en knispert en kraakt: vernietiging maakt een hels kabaal. Fokko jammert, Trijn knijpt haar lippen samen, Femke staart met ogen vol verbijstering, de wangen van grootvader kleuren fel rood, en in zijn ogen wellen tranen op, dikke druppels die traag over zijn wangen rollen.
En hoog boven het apocalyptische tafereel, waarop hap na hap na hap bijna tweehonderd jaar geschiedenis weggevreten wordt, cirkelt een klagend miauwende buizerd.
Kom, zegt haar vader, dit is niet om aan te zien. Met de achterkant van zijn hand veegt hij zijn tranen weg, pakt dan Fokko bij de arm, die zich als een lappenpop laat meevoeren. Ze stappen in de auto’s en in een kleine rouwstoet rijden ze naar Schokland toe.
Moon
Fragment verslonden! Ik zat één klap in het hoge Noorden. Hoop dat de overallmeneer blijft, niet als personage 😉 maar als woord.
Saskia Goldschmidt
Dank voor je reactie. Hij blijft hoor!
Henk
Dit ga ik absoluut lezen, maar hoe zit het met hij en haar..?
Saskia Goldschmidt
Ik weet niet precies wat je bedoelt Henk….Misschien is in het fragment niet helemaal duidelijk wie wie is? Dat komt dan omdat het een fragment is, en je de opbouw van het boek nog mist.
Barbara
De overallmeneer
Zou dat niet mooier zijn om te zeggen de man in de overall ?
Saskia Goldschmidt
Eindredactie komt in een later stadium.