Zaterdag 20 juni was het Wereldvluchtelingendag.
Ik zit op een rode stip op het museumplein in Amsterdam solidair te wezen.
Er is voldoende ruimte tussen mij en de mededemonstranten, de stippen liggen minimaal anderhalve meter uit elkaar.
Een paar meisjes met gele hesjes, met achterop het logo van Amnesty international, delen mondkapjes uit en er wordt ons steeds via de microfoon toegeroepen, dat we anderhalve meter afstand moeten houden, anders grijpt de politie in.
Ik zit op een rode stip omdat ik me schaam. Over het vluchtelingenbeleid van Europa en de onverschilligheid van de Nederlandse regering, die nog te beroerd is om een schamele vijfhonderd alleenstaande kinderen uit de hel van de vluchtelingenkampen toe te laten in ons ‘prachtige’ land.
Ik zit op een rode stip en voel me hoogst ongemakkelijk. Omdat we met maar ongeveer 250 mensen hier zijn, waardoor deze demonstratie zo’n loos gebaar is. We hebben massa nodig om indruk te maken. Iets krachtelozer dan maar wat te zitten, omringt door spandoeken, valt niet te bedenken.
Ik zit op mijn rode stip en luister naar drie woedende zwarte jongens.Lees verder