Saskia Goldschmidt

schrijver

  • Home
  • Nieuws
  • Agenda
  • Boeken
    • Schokland
      • Schokland bronnen
      • Schokland recensies
      • Schokland reacties
      • Schokland in de Media
      • Schokland Persmap
    • Veel succes met uw enthousiasme
    • Voddenkoningin
      • Bronnen
      • Recensies
      • Reacties
      • Voddenkoningin in de Media
      • Vertalingen
      • Persmap De Voddenkoningin
    • De hormoonfabriek
      • Recensies
      • Reacties
      • Media
      • Vertalingen
      • Hoorspel
      • Persmap De Hormoonfabriek
    • Verplicht gelukkig
      • Recensies
      • Reacties
      • De voorstelling
      • Media
      • Persmap Verplicht gelukkig
  • Ander werk
  • Blog
  • Saskia Goldschmidt
    • Biografie
    • Media
    • Contact
  • English
    • Biography
    • The Vintage Queen
    • The Hormone Factory
      • Notes from the author
      • Factsheet
      • Praise
      • Translations
    • Obliged to be happy
  • Facebook
  • LinkedIn
  • Twitter

Mijn moeder was niet achteloos

5 augustus 2020 1 Reactie

Vandaag is het dertig jaar geleden dat mijn moeder, Heleen Viehoff, stierf. Ze was pas vierenzestig jaar en had nog zoveel voor ons willen betekenen. Ze was van groot belang voor haar kinderen en  kleinkinderen. En voor veel mensen die in ziekenhuizen lagen, en behoefte hadden aan een gesprek zonder dat er een god zou worden bijgehaald. Mijn moeder was alles behalve achteloos. ze hechtte waarde aan mensen, muziek, literatuur, en streefde naar een wereld waarin medemenselijkheid en aandacht belangrijker zouden worden dan commerciële belangen en macht.

Vanmorgen, in de vroege ochtend van haar dertigste sterfdag, stapte ik mijn Groningse huisje uit en trapte net niet op een pluizebolletje, waar een snaveltje aan bleek te zitten dat zich opensperde. Lees verder

Ik zit op een rode stip

21 juni 2020 1 Reactie

Zaterdag 20 juni was het Wereldvluchtelingendag.

Ik zit op een rode stip op het museumplein in Amsterdam solidair te wezen.
Er is voldoende ruimte tussen mij en de mededemonstranten, de stippen liggen minimaal anderhalve meter uit elkaar.
Een paar meisjes met gele hesjes, met achterop het logo van Amnesty international, delen mondkapjes uit en er wordt ons steeds via de microfoon toegeroepen, dat we anderhalve meter afstand moeten houden, anders grijpt de politie in.

Ik zit op een rode stip omdat ik me schaam. Over het vluchtelingenbeleid van Europa en de onverschilligheid van de Nederlandse regering, die nog te beroerd is om een schamele vijfhonderd alleenstaande kinderen uit de hel van de vluchtelingenkampen toe te laten in ons ‘prachtige’ land.

Ik zit op een rode stip en voel me hoogst ongemakkelijk. Omdat we met maar ongeveer 250 mensen hier zijn, waardoor deze demonstratie zo’n loos gebaar is. We hebben massa nodig om indruk te maken. Iets krachtelozer dan maar wat te zitten, omringt door spandoeken, valt niet te bedenken.

Ik zit op mijn rode stip en luister naar drie woedende zwarte jongens.Lees verder

4 mei 2020

Dodenherdenking. Bij ons thuis stonden we altijd stil, voor het raam, mijn vader met zijn droeve ogen die in de verte staarden, mijn moeder met haar lippen op elkaar, en wij, mijn broers, zusje en ik, geen raad wetend met de zwaarte. Het besef dat we ons de hel van Bergen Belsen waaruit mijn vader was teruggekeerd voor de geest zouden moeten halen, of ons een beeld moesten vormen van ‘zij die niet terug gekeerd waren’, mijn grootvader, mijn oom, mijn achterneef en mijn oud-tantes, mensen over wie we ons geen voorstelling konden maken want spreken over hen deden we niet, ging altijd gepaard met een gevoel van groot onvermogen. Ons herdenken bestond uit zes porties eenzaamheid. Twee minuten losgezongen in de tijd. Daarna zo snel mogelijk weer door met het leven, dat al ingewikkeld genoeg was.Lees verder

https://saskiagoldschmidt.nl/6110-2/

De kinderen praten niet meer.

1 mei 2020 Reageren

De kinderen praten niet meer.

Is de kop boven een artikel van Artsen zonder Grenzen, waarin de omstandigheden in kamp Moria beschreven worden.
De kinderen praten niet meer. ‘Om blijvende psychologische schade te voorkomen, moeten deze kinderen onmiddellijk uit het Moria-kamp, van Lesbos af, worden weggehaald.’

De kinderen praten niet meer. Zullen we dit zinnetje nu eens voor de verandering wel tot ons door laten dringen?

Kinderen zijn altijd op zoek naar manieren om te communiceren, om in contact te komen met de wereld om hen heen. Kinderen zijn van nature onderzoekers, die willen kennis maken, willen weten, willen leren. Dat zit hen in het bloed. Maar de kinderen van kamp Moria zijn gestopt met praten. Het  gaat niet om kinderen met een spraakstoornis. Het gaat om ooit gezonde kinderen, die zijn opgehouden met spreken.

Misschien willen de kinderen geen woorden meer geven aan de  nachtmerries, de angsten, de trauma’s die elke dag alleen maar groeien. Misschien is voor hen elk woord een directe verwijzing naar gruwelijkheden uit het verleden en het heden.  Misschien zijn de woorden verzopen in hun verdriet. Of in hun woede. Misschien is de verwarring in hen zo groot, dat er geen woorden voor bestaan.

Misschien zwijgen de kinderen, omdat ze daarmee  hetzelfde doen als wij, de inwoners van Europa. De kinderen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld, die na  angstige overtocht over de Middellandse zee, gedumpt zijn in een van de overvolle kampen, hebben moeten ervaren dat wij, burgers van het rijke continent, zwijgen over de erbarmelijke omstandigheden waarin zij nu al jaren moeten verkeren. We zwijgen terwijl ze verpieteren, lijdend in hun lekkende tenten tussen de smerigheid, en gevaar lopen op blijvende psychische schade.

Rebecca Solnit schreef een indrukwekkend essay:Lees verder

Wel aangekondigd in DWDD, niet verschenen

27 maart 2020

Ik weet niet of er meer mensen zijn geweest, in die vijftien jaar van DWDD, die wel aan het begin van het programma zijn aangekondigd, maar niet zijn verschenen. Ik ben zo iemand. Het was 5 december 2014. Ik zat in een huis van vrienden, ergens tussen Middelburg en Vlissingen, te schrijven. Het was 16. 30 uur. De telefoon ging. Een redacteur van DWDD. Op 14 november 2014 was de Amerikaanse versie van mijn eerste roman verschenen: The Hormone Factory. Op 16 november was een van de scènes uit het boek, dat het leven van een  seksverslaafde fabrieksdirecteur vanuit zijn perspectief beschrijft,  genomineerd voor de Britse Bad Sex Award. Een twijfelachtige eer. Maar het feit dat ook Richard Flanagan, Michael Cunningham en Ben Okri genomineerd waren, verzachtte de pijn. Ik had er dus ook maar een humoristische tweet aan gewijd, (deze heren wonnen eerst The Man Booker Price, voordat ze een Bad Sex nominatie verwierven) en daaraan had ik de rijkelijk late uitnodiging te danken. Ik werd geacht om 19.00 uur, bij aanvang van het programma, in de studio te zijn en had honderdzeventig kilometer te overbruggen.Lees verder

Arnold Peeper, twee maanden oud.

25 januari 2020 Reageren

Arnold Peeper, twee maanden oud. Hij werd op 12 mei 1943 geboren en op 23 juli 1943 in Sobibor vermoord. Arnold Peeper is de jongste op de lijst van 150 namen die op mijn lijst staan. Een van de 102.000 namen, die in zes dagen en vijf nachten door achthonderd vrijwilligers worden gelezen in het kamp Westerbork. De namen van alle vrouwen, mannen en kinderen, Joden, Roma en Sinti, die in de jaren 1940-1945 vanuit Nederland werden weggevoerd en vermoord. Dit vocaal monument gaat door tot maandagmiddag 27 januari, de datum waarop vijfenzeventig jaar geleden Auschwitz bevrijd werd. Zes dagen en vijf nachten, nonstop voorlezen. Zoveel tijd is er nodig om de grootste massamoord ooit, terug te brengen tot 102.000 moorden, waar 102.000 namen bijhoren en 102.000 leeftijden.  De lifestream maakt de reusachtige en niet te bevatten omvang een heel klein beetje tastbaar. 102.000 moorden op vaders, moeders, kinderen, baby’s. Gesloopte levens van 102.000 diamantslijpers, muzikanten, schoonmaaksters, visboeren, doktoren, grappenmaaksters, zeiksnorren, aanhankelijken, verliefden, hoopvollen, dromers, realisten, filosofen, rekenwonders, linkerhanden, grote monden, kleine hartjes, schoonheden, lelijkers, grijsharigen, krullenkoppen, haakneuzen, wipneuzen, flaporen, blozende wangen, tintelende vingers, zuigelingen, dreumesen, kreupelen, hardlopers, hoogspringers, dieven, weldoeners, koffiehandelaren, theedrinkers, toneelspelers, aanstellers, mecenassen, gierigaards, goudsmeden, timmerlieden, boekhouders, wiskundigen, gokkers, lafbekken en helden. 102.000 levens.

De Shoa was bij ons thuis nooit ver weg. Lees verder

Aan Mark van den Oever: hier past alleen nog stilte.

17 december 2019 5 Reacties

Achtenzeventig jaar geleden werd mijn oom Rudi, drieëndertig jaar oud, in België uit een trein gehaald. Hij deed, voorzien van een vals persoonsbewijs, een poging aan de Jodenvervolging van het naziregime te ontkomen. Maar hij was niet goed in liegen en dus werd hij gedeporteerd, in een goederenwagon. Na twee dagen rijden werd hij, honderd kilometer voor Auschwitz, samen met andere jonge mannen, in een ‘Autobahnkamp’ afgeleverd. Daar, in de ijskoude winter, moest hij zonder adequate kleding, schoeisel, voedsel of gereedschap, in een moordend tempo een autobaan realiseren, om de opmars van de Ubermensch mogelijk te maken. Mijn oom Rudi, in de bloei van zijn leven, bezweek na twee maanden mishandeling en uithongering.

In dat zelfde jaar werd het bedrijf van mijn grootvader, handelaar in koffie en thee, door de bezetter geconfiskeerd. Ook werd hij zijn huis uitgezet en moest hij zijn geld inleveren. Een jaar later werd hij, tweeënzeventig jaar oud, gevangen gezet en gedeporteerd. Ook hij hield het, in concentratiekamp BergenBelsen, slechts twee maanden vol. Ongeveer tegelijkertijd werden zijn twee zusjes, bejaarde dametjes, uit de wagons geslagen in Sobibor. Een paar uur later waren ze vergast.

Mijn vader en zijn vrouw overleefden twee jaar gevangenschap, waarvan anderhalf jaar BergenBelsen. Door honger, mishandeling en vlektyfus duurde het na de bevrijding maanden, voordat ze weer enigszins gezond waren. Het trauma over wat hun overkomen was, zijn ze nooit te boven gekomen.

Mijn vaders neef, Wolfgang, drieëntwintig jaar oud, kreeg in Westerbork van het verzet de mogelijkheid aangeboden te ontsnappen. Hij weigerde dat, omdat hij wist dat als represaille twintig mensen uit zijn barak op transport zouden worden gesteld. Een paar maanden later  werd hij naar Auschwitz gedeporteerd en werkte daar totdat hij, toen de Russen naderden, met een grote groep andere verzwakte mannen in een veewagen werd gestopt, zonder eten of drinken. Er ging een grendel op de deur en die bleef twee weken dicht. Toen de deur weer geopend werd, leefden nog slechts twee van de zestig gevangenen in de wagon. Wolfgang hoorde daar niet bij. De overlevenden waren er zo slecht aan toe, dat ze pas in 1947 weer genoeg aan gesterkt waren, om te kunnen getuigen over deze tocht.

Dit zijn zo maar een paar kleine voorbeelden van wat er zo’n vijfenzeventig jaar geleden gebeurde met een groep mensen, die tot een minderheid behoorde. De voorbeelden die ik hier uit mijn eigen familie schets, zijn nog lang niet de ‘ergste’ voorbeelden. Mijn familie behoorde tot een kapitaalkrachtige en dus bevoorrechte groep Joden.

Vind u nu echt, meneer Mark van den Oever, dat u een adequate vergelijking heeft gemaakt?  En is de achterban van Mark van den Oever er nog altijd van overtuigd dat de woordvoerder een goed punt heeft gemaakt?

Ik zie ze voor me, de vermoorde familieleden. En ik schaam me, dat in hun geliefde Nederland het nu weer mogelijk is, hun dood te bagatalliseren. Alsof de noodzaak een niet langer houdbaar economisch en agrarisch systeem te hervormen, in enigerlei opzicht te vergelijken is met de moord op zes miljoen mensen, die tot zondebok waren gemaakt door een fanatieke dictator en zijn volgelingen. Als u zich niet schaamt, doe ik dat. Hier past alleen nog stilte.

 

Passagio op bezoek

13 november 2019

Vorige week fietste Lex Bolmeier voor zijn programma Passagio, elke werkdag te horen op Radio 4, de hele week over het Hogeland van Groningen. Hij bezocht er kerkjes, sprak met een beiaardier, de zanger en componist Arnold Veeman, de schilder Henk Helmantel, hij sliep in een voormalig orgel, in een synagoge, hij werd iedere dag enthousiaster over de schoonheid van het Hogeland en hij bezocht mij in mijn huisje: na de Plus twee kilometer het betonpad af.

We spraken over hoe het is om daar te schrijven, hoe je woorden vindt om het licht, de wolken, het land te verbeelden, en over de ontmoetingen hier op het Hogeland, met mensen die door de aardbevingen van al hun zekerheden werden beroofd. We spraken over Schokland. Het was een mooie ontmoeting, hij is een enthousiaste en gedreven interviewer.  De hele serie is het luisteren meer dan waard, en is terug te vinden als podcast op de website van Passagio, Radio 4. Maar mocht je alleen mij willen horen, (wat jammer is, echt!) dan ben ik te vinden op dag drie, in de tweede helft.
En als je er dan nog niet genoeg van hebt, kun je ook het hele interview beluisteren:

 

Gedicht

6 november 2019 Reageren

Vorige week trad ik op op Landgoed Heereberg, in Cadier en Keer. Richard Reinders en José de Goede beheren het landgoed, waarop zich tijdens de bezetting veel heeft afgespeeld. Dit jaar, vijfenzeventig jaar na de bevrijding, organiseren ze verschillende activiteiten, waarmee het einde van de bezetting herdacht wordt. Ik mocht de aftrap van dat programma doen met een lezing naar aanleiding van mijn debuut: Verplicht gelukkig, portret van een familie, waarvan net een vierde druk is verschenen, en begon mijn optreden met het volgende gedicht:

MARGRATEN

Om de hoek
8.291 jongemannen.
Doder dan een grijsaard ooit kan zijn.
8.291 levens
net de wereld in geblazen.
De landkaart van hun brein nauwelijks ontgonnen.
Hoogstens één gestolen nacht van liefde,
vlak voor het onherroepelijk vertrek.
Met geschonden meisjeseer is de heldhaftigheid betaald.
8.291 gemankeerde moeders.
Hun vroegere vreugde opgeknoopt
aan de linten van de medailles die hen per post bereikten.
En vaders die zich pantserden
met vijfenveertig procent vocht
en te luide stem.
De levenslange verplichting van de broertjes,
om het onomkeerbare teniet te doen.
De eeuwige schaamte van de zusjes,
dat ze nooit een held zullen zijn.
8.291 levens
gesmoord in mergel, zand en klei.
Een veelvoud daarvan,
voorgoed verkruimeld, verschraald en bezakt.
De grond bedekt
om het even wat.

#metoetje

15 augustus 2019

Ook ik was een puber die de grenzen opzocht. Dertien jaar was ik, toen ik voor het eerst een halve nacht in een politiecel doorbracht.
Op een avond hing ik rond op het Leidseplein, tussen de provo’s, kunstenaars en dienstweigeraars uit Amerika. Het was op het hoogtepunt van de Vietnamoorlog. Mijn ouders dachten dat ik huiswerk maakte bij een vriendinnetje.
Hans Tuinman, indertijd een bekende provo, stelde me voor om hem te helpen zijn krantjes te verkopen. Dat vond ik heel stoer.
Wat ik niet wist, was dat er in dat krantje een spotprent stond, met de tekst: Johnson moordenaar!
Ik stond nog geen tien minuten of Hans en ik werden bij de arm gegrepen door agenten die uit het nabijgelegen politiebureau op het plein waren gekomen. De tekst in het krantje was belediging van een bevriend staatshoofd, en dat was verboden.
‘Dertien jaar!’ riep de bureauagent uit, die mij verhoorde. ‘Mijn dochter van dertien speelt nog met poppen.’
Toch was dat kennelijk geen reden mijn ouders te bellen. Ik werd in een cel gezet, apart van Hans, en er werd niet meer naar mij omgekeken.
Pas om drie uur ‘s nachts ging de celdeur open en stond mijn vader voor me. Hologig, ziek van ongerustheid. Mijn ouders waren ervan overtuigd geweest dat ik gekidnapt was of verongelukt.
De agent van de poppendochter zei tegen mijn vader dat hij hen niet gebeld had omdat ik zou hebben gezegd dat ik zestien jaar oud was. Tegenspreken durfde ik hem niet, maar vanaf dat moment wist ik dat leugenaars in alle geledingen van de samenleving te vinden zijn.Lees verder

  • 1
  • 2
  • 3
  • …
  • 19
  • Volgende

Copyright © 2021 · Colofon