41. Zaterdag 17 dec. 8.47 uur
Vezelig grijs wolkendek. In de grauwe deklaag zijn wolkenvegen en schapenwolkjes te ontdekken. Ik was zojuist even buiten, geen zuchtje wind, het land houdt de adem in. Het heeft iets geheimzinnigst, dit weidse land, zo dicht bij de zee, waarop niets beweegt. Ja toch, nog geen vijftien meter van me vandaan stond een reetje in het wintertarweveld. Hij zag mij, ik keek naar hem, minutenlang keken we elkaar aan, hij klein en grijsbruine vacht, fluwelen oren en donkere ronde ogen en zwarte neus, een wild dier met de kop van een knuffelbeest, en ik, in mijn dunne zwarte pyjama, met daarover mijn donkerrode wollen vest, en dikke sokken in ribsloffen. Voor het reetje misschien een heel merkwaardige verschijning. We bekeken elkaar zonder dat we bewogen. Ook wij waren als levenloos, versteend. Lees verder